woensdag 25 juni 2008

AWD Zandvoort

Beroering bij natuurliefhebbers en –beschermers: de Vereniging Natuurmonumenten zou willen optreden tegen broedende grauwe ganzen in haar gebieden. Ze zou zo een bijdrage leveren aan het voorkomen van landbouwschade. Op initiatief van Vogelbescherming Nederland heeft een gesprek tussen beide verenigingen plaatsgevonden. Hierin bleek dat ze alletwee ontevreden zijn over het eenzijdige, negatieve beeld dat er van grauwe ganzen wordt geschetst.
Voor het eerst de ingang Zandvoort (Zandvoortselaan) genomen.

We wilden de aalscholverkolonie nog een keer bekijken en dichter proberen te benaderen.

Dichterbij als dit was (zover wij weten) niet haalbaar , meters rietkraag belemmeren het zicht en zorgen voor rust van deze kolonie.


Aalscholvers zijn viseters die erom bekend staan dat zij erg goed naar vis kunnen duiken. Dat doen ze zowel in zoet, zout als brak water. Ze kunnen tot langer dan een minuut onder water blijven en ze zwemmen met behulp van de zwemvliezen aan hun poten achter de prooi aan. De staart doet dan dienst als roer. In water van 1 tot 3 meter diep duikt hij naar vis, schaaldieren en amfibieën.Wanneer de vogel een vis pakt neemt hij deze eerst mee naar de oppervlakte. Daar slikt hij hem dan door. Na een succesvolle jacht gaat de aalscholver naar een rustige plekje aan de oever.De aalscholver heeft niet zo'n goede waterafstotende vetlaag als andere watervogels. Daarom zit de aalscholver vaak met gespreide vleugels in de zon om op te drogen. Het verenkleed van de aalscholver is waterdoorlatend, omdat hij anders niet zou kunnen duiken.
Aalscholvers zijn zeer sociale dieren. Ze broeden dicht naast elkaar, in kolonies, op rotsrichels aan zee of in bomen aan meren of kusten, plaatselijk in rietvelden of op grond. Het nest bestaat uit takken. Het legsel van de aalscholver bestaat uit 3 of 4 blauwe, met een krijtlaag bedekte eieren van 50 gram. Ze worden 23 tot 25 dagen bebroed. De jongen zijn naakt en zwart, met een roze kop. Beide ouders zorgen voor het onderhoud van het nest, het broeden en het voeren van de jongen.De jongen vliegen reeds na minder dan twee maanden uit. Het volwassen verenkleed krijgen ze pas als ze twee jaar of nog ouder zijn. Pas dan gaan ze voor het eerst op zoek naar een partner.

De Aalscholver is eeuwenlang achtervolgd door vissers en anderen vanwege de grote hoeveelheid vis die de vogel zou eten. In de zestiger jaren van de vorige eeuw waren er in Nederland nog 1150 broedparen. Er waren nog maar twee kolonies: Wanneperveen en Naardermeer. Pas na de zestiger jaren werd de aalscholver beschermd.


Stuifzwam


In de buurt van Klompenpan zagen we deze vissen.
Behoorlijke joekels (zijn het karpers? geen idee)
Eerst zagen we er één en later waren het er wel zes.










Met uitzicht over Bergen van het Mirakel.

Een geweldig uitzicht.
En de vraag blijft hangen waarom dit gebied Bergen van het Mirakel worden genoemd.



Soorten komen, soorten gaan. Ook in de stad. Honderd jaar geleden kon je de merel alleen in de bossen tegenkomen, inmiddels is hij een door de wol geverfde stadsbewoner. Net als de blauwe reiger. Terwijl de ordinaire huismus een zeldzaamheid dreigt te worden.