donderdag 23 oktober 2008

Nationaal Park Sallandse Heuvelrug

Nationaal Park De Sallandse Heuvelrug is een verrassend mooi gebied. Met stille heidevelden, mooie bossen en vooral flinke heuvels. Een ideaal fiets- en wandelgebied. Bij sneeuw worden zelfs langlaufroutes uitgezet. Het golvende landschap lijkt ervoor gemaakt. Het is flink klimmen en dalen voor wandelaars. Maar weidse vergezichten zijn de beloning. Op stille, mistige dagen heeft het landschap iets geheimzinnigs. Sagen en legenden houden de mysteries van Salland levend.

We waren een dagje in Nijverdal (oma) en de meiden gingen winkelen dus was er even tijd om erop uit te trekken.
Het nationaal park is gelegen op de gelijknamige stuwwal uit de op één na laatste ijstijd, het Saalien. Tijdens deze ijstijd zijn er door de werking van het smeltwater ook diepe slenken ontstaan zoals de wolfslenk en de Diepe Hel. Door de intensieve begrazing met schapen en het plaggen om de hoger gelegen akkergronden mee te bemesten, zijn de oorspronkelijke bossen verdwenen en was de hele heuvelrug begroeid met heide. Deze heidevelden zijn weer ten dele bebost om verstuiving tegen te gaan. Voor een groot deel werden naaldbomen aangeplant.

langs de Bergweg.
Een zijpaadje van de Bergweg.
Waar we deze uitkijkpost tegen kwamen.......lijkt me super om er een paar te plaatsen in het awd.

Ziet u hem?
Het grootste zoogdier op de Sallandse Heuvelrug is de ree.
Ook komt er de vos,das,steenmarter,bunzing,wezel en hermelijn voor.
Er broeden meer dan 75 vogelsoorten in het Nationaal Park. De meest zeldzame soorten zijn roodborsttapuit, raaf, nachtzwaluw en korhoen. Een deel van de centrale open heide is vooral vanwege het korhoen in het broedseizoen van 15 maart tot 15 juli niet toegankelijk, maar vanaf de Nijverdalse Bergweg is het korhoen in de baltsperiode goed te zien. Daar is wel wat moeite voor nodig: de balts speelt zich rond de ochtenschemering af. Om een uur of acht 's-ochtends is het baltsgedrag alweer voorbij, waarna het niet eenvoudig is de dieren te zien. De balts is één van de meest bijzondere onderdelen van de leefwijze van het korhoen. Op de baltsplaats -een plek die vaak dezelfde is en van generatie op generatie wordt overgegeven- verdedigen de hanen ieder een eigen stukje (territorium). De schijngevechten die volgens vaste rituelen met veel gefladder, gebrom, gesis en gekoer gepaard gaan, hebben als doel een hen te lokken, waarna in de tweede helft van april de paring plaatsvindt.

Geschubde inktzwam (Coprinus comatus)
Een jonge Geschubde inktzwam smaakt uitstekend, maar moet wel direct na het plukken verwerkt worden. De zwam is niet meer eetbaar wanneer vervloeiing of verkleuring optreedt. Verwisseling kan voorkomen met de Kale inktzwam (Coprinus atramentarius), die giftig is indien alcohol twee dagen voor of na consumptie wordt gebruikt

Wildplukker schreef over deze spons:
Eén van de wonderbaarlijkste zwammen in Nederland is de Grote sponszwam (Sparassis crispa). Ze ziet er uit zoals ze heet: een grote ouderwetse badspons. Deze bovenwaterspons is ongeveer net zo zeldzaam. Ze zijn nog wel te vinden, maar alledaags is anders.Ze heeft de status ‘Vrij algemeen’ hetgeen meer zou moeten slaan op bijvoorbeeld de Tamme kastanje, want die zag ik vandaag in de omgeving wel overal staan. Ook lijkt ze wel op een bloemkool. Ze heet in het Engels dan ook Cauliflower mushroom (=bloemkoolzwam). Maar ja, wij hebben onze eigen bloemkoolzwam al, namelijk de Bloemkoolzwam (Ramaria botrytis). Dit betreft een soort koraalzwam en ziet er ook uit als een stuk koraal en niet als een bloemkool.Eigenlijk lijkt de Grote sponszwam op zo’n ouderwetse rubberen badmuts met van die gevouwen rubberen bloemblaadjes erop. Of op een krop bleke krulsla. Het is dat we ook al een Pruikzwam hebben in Nederland, want… nou ja, beslist u zelf maar…
Je kunt haar vinden aan de voet van sparren of andere naaldbomen. Bijna alle exemplaren die ik vond stonden in de worteloksels van sparren, bijna tegen de stam aan, of soms er net naast. De grootste die ik ooit zag was een exemplaar van wel 35 cm breed.
Eenmaal heb ik een flinke scheut meegenomen om te proberen want ze is eetbaar. Ze staat mij bij als de lekkerste zwam die ik ooit at. Dat is alweer zo’n acht jaar geleden en sindsdien kan ik het niet over mijn hart verkrijgen om er nog een te plukken en wacht rustig af tot ik er een keer tientallen aantref.Volgens
Antonio Carluccio in zijn boek Paddestoelen in de keuken van Carluccio weet alleen een kenner haar op waarde te schatten. Ik ben geen kenner maar hoop het snel te worden want ik schat haar nu al zeer hoog in… al was het maar vanwege haar schoonheid. Hierboven in het geel komt van een geweldige site die zeker de moeite waard is om eens te bezoeken.
Aangeplant en netjes op een rij.
Soorten die aangeplant werden, zijn bijvoorbeeld: Grove den, Oostenrijkse en Corsicaanse den, Lariks en Douglas. Vooral de grove den was geschikt, omdat die ook op arme en droge grond kan groeien. De plantafstand tussen de bomen is klein, waardoor hun kronen snel bij elkaar komen. In vaktaal zeggen we dan dat het bos in sluiting komt. De bomen groeien daarna mooi recht naar boven: ze willen allemaal naar het licht. Door lichtgebrek sterven de onderste takken af, waardoor er minder noesten in het hout komen. De bomen snoeien zich als het ware zelf. Zo kan er waardevol hout ontstaan.
De Vliegenzwam.

Mooi uitzicht.