woensdag 22 april 2009

Afgeworpen Gewei

In April/Mei verliest het damhert zijn gewei.Direct wordt het nieuwe gewei weer aangemaakt.En in twee maanden tijd staat er weer een nieuw gewei op de kop.
In Juli/Aug begint de bast,de fluweelachtige huid om het gewei af te sterven. Dit geeft veel jeuk , dan schuuren ze het gewei tegen de bomen (vegen). Hij moet wel helemaal klaar zijn in Sept/Okt (de Bronstperiode).

We kiezen Ingang Panneland. Om de damherten te vinden die hun gewei kwijt zijn.
Deze heeft (Vinkenveld) zijn gewei nog.
We vinden nog een gewei....moet natuurlijk net je oog opvallen.
Zou hij van dit mannetje kunnen wezen?
Ik kon hem redelijk dicht naderen.
Maar helaas met veel tegenlicht.
Wel een kaal gezicht zo zonder...Schoffel!
Het gewei is vermoedelijk zijn evolutie begonnen als afweer tegen roofdieren, daarna werd het vooral een strijdmiddel tussen seksuele concurrenten. Ook die functie is intussen naar de achtergrond gedrukt: het gewei voorkomt nu juist de meeste gevechten tussen rivalen, omdat die elkaars kracht en conditie beoordelen aan de hand van het gewei en zodoende zinloze confrontaties vermijden. Wanneer het toch tot een gevecht komt zijn ernstige wonden zeldzaam.
In de vogelkijkhut doen we een bakkie koffie.
Er zijn weer enkele wintertalings en kuifeenden.
En deze Canadese Gans.
De canadese gans is een vreemde eend in de bijt. Deze forse ganzensoort komt oorspronkelijk uit - jawel - Noord-Amerika: Alaska, Canada en de noordelijke overige staten van de VS. Echte wilde canadese ganzen zijn zeer zeldzaam, maar daar staat tegenover dat deze gemakkelijk herkenbare soort veelvuldig in Nederland voorkomt: het zijn allen afstammelingen van vogels die voor de jacht zijn uitgezet, aangevuld met siervogels uit parken. Vooral in de natte delen van Nederland weet de canadese gans zich uitstekend te handhaven.
Alles is weer mooi groen.


De karper is net als de brasem een vis die de bodem omwoelt, dit noemt men azen. Vooral in de vroege ochtend direct na zonsopgang kan men dit waarnemen. De vis staat dan vaak rechtop in het water en door het gewoel in de bodem ziet men afhankelijk van de soort bodem trossen kleine dan wel grotere belletjes opstijgen naar de oppervlakte. In ondiep water kan men soms aan de staartvin zien om wat voor vis het gaat. De karper doet dit als hij op zoek is naar eten, voornamelijk planten en waterinsecten. De karper is geen roofvis. In tegenstelling tot de brasem aast karper ook in de ondiepe sterk begroeide gedeeltes van het water en dicht tegen de oever.
Door deze manier van azen worden met name fosfaten in de bodem weer teruggevoerd naar de waterkolom. Bij een voedselrijke bodem en een flinke populatie karper leidt dit tot een voorspoedige groei van de zwevende algen (phytoplankton). Samen met de omgewoelde bodempartikels leidt dit tot het troebel worden van het water en een afname van de onderwaterflora.
Om die reden zijn ze ook uitgezet in het awd.
Om beplanting tegen te gaan.
Ook de herten drinken water (ten hoogte van Klompenpan) ondanks dat ze ook gras eten , waar ook veel vocht in zit.
Het riet komt weer op in het Nieuw Kanaal.
Moeflon met lammetje (Moeflon is een schaapsoort die veel lijkt op een hert)
Dit gebied is afgezet om te kijken wat de Moeflons aan vegatatie gebruiken.
Ze gedijen goed,en er lopen veel lammetjes.
Een stier...Eiland van Rolvers.
Lucht/Water
Damhert Hinde.
Ze zijn knalgroen, luidruchtig en assertief. Halsbandparkieten zijn tropische vogels, afkomstig uit Zuid-Azië en Centraal-Afrika. Door toedoen van de mens heeft deze papegaai op sommige plaatsen permanent weten te vestigen: het gaat om ontsnapte en losgelaten kooivogels. Halsbandparkieten zijn holenbroeders, die ook in nestkasten broeden. In Groot-Brittannië lijkt de halsbandparkiet te concurreren met kauwtjes, spechten en uilen om beschikbare broedholten, in Nederland is daarvan slechts in geringe mate sprake. Het broedsucces van de halsbandparkiet lijkt vrij laag te zijn.
In de groene voorsteden van San Diego en Los Angeles en in parken in Nederland en België leven uit gevangenschap ontsnapte papegaaien en parkieten op vele duizenden kilometers van hun natuurlijke biotoop. De Nederlandse organisatie Cityparrots.org trekt zich het welzijn van deze “scharrelpapegaaien” aan, omdat sommige soorten in het wild met uitsterven zijn bedreigd.