zondag 24 februari 2008

Natuurpark Lelystad




Als twee ooievaars op hun nest zitten, verklaren ze elkaar hun "liefde" met spectaculair snavelgeklepper. Ooievaars blijven hun hele leven trouw aan hun partner. Een ooievaar is vruchtbaar vanaf het derde levensjaar.












Otters spelen in de zon
Lekker visje op zijn tijd.


De otters werden gevoerd en de verzorger vond het goed als we even binnen de hekken kwamen om het voeren van kuikens en vis te fotograferen.
-
De Wilde zwaan (Cygnus cygnus of Cygnus musicus), vroeger ook zangzwaan, zingzwaan, hoopzwaan of hoelzwaan genoemd[1], is verwant aan de Trompetzwaan. Zij komen voor in Noord-Europa en Azië. Bij ons zijn ze echter minder bekend dan de Knobbelzwaan die veel in parken wordt gehouden. Wilde zwanen zijn schuwer en geven de voorkeur aan een rustige nestelgelegenheid. Ze zijn luidruchtig, en onder het vliegen en ter verdediging van hun territorium. In Noord-Amerika kwam vroeger vooral de nauwverwante trompetzwaan voor. Met zijn lange luchtzak aan de luchtpijp maakt deze een diep trompetachtig geluid. Dank zij vergaande maatregelen is uitroeiing van deze fraaie soort voorkomen.

Wilde zwijnen zijn in de schemering en 's nachts actief. Het zijn alleseters. Ze eten voornamelijk plantaardig voedsel als eikels, kastanjes, knollen en groene plantendelen, maar ook dierlijk voedsel als aas, regenwormen, insectenlarven en knaagdieren en er zijn meldingen dat ook hertenkalveren ten prooi vielen. Meestal wroeten ze met hun gevoelige snuit in de bosbodem. Door dit gewroet komt er lucht in de bodem, en krijgen bepaalde zaden een goede kans om te ontkiemen.